De ontdekking van Zuidelijk Flevoland

Deel dit op social media!

Voor Almere op 1 januari 1984 een zelfstandige gemeente werd en Flevoland op 1 januari 1986 de twaalfde provincie werd waren het Openbaar Lichaam Zuidelijke IJsselmeer Polders (OL ZIJP) en de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders (RIJP) belast met uitvoerende taken als het ontwerpen en realiseren van het wegennet in Zuidelijk Flevoland, de naam van de polder die in mei 1968 drooggevallen is.

Inleiding

Dit verhaal gaat over wegen die tussen de eerste werkzaamheden in de late jaren ’50 en de laatste overdracht ultimo 1985 aangelegd zijn op het grondgebied van de huidige gemeente Almere. Hierbij zijn wegen binnen de bebouwde kom in de regel buiten beschouwing gelaten. Men vindt hier weinig over de Schoolwerf of de Spoordreef. Wel bijvoorbeeld over de Klipperweg die nu vrijwel geheel verdwenen is onder de Noorderplassen, de bebouwing van de Filmwijk en de Waterwijk of de Vogelweg.

Het begin

Mijn interesse voor Zuidelijk Flevoland komt uit de jeugd. In de vroege jaren ’60 (ik was toen een jaar of zeven) stond ik op de Tafelberg bij Blaricum gefascineerd te kijken naar de dijk die in het IJsselmeer voor de kust van Huizen en Naarden werd aangelegd. In juni 1968 fietste ik met mijn vader op de bouwweg die van Muiderberg naar de laatste werkzaamheden op de Hollandse Brug leidde, we konden er echter nog niet overheen.

De eerste keer de brug over

In mei 1969 fietsten we wel over de brug heen, de dijk op. Dijken zonder naam voor ons. We kozen de rechterdijk omdat we van daar af onze toenmalige woonplaats Huizen konden zien. Ook keken we naar links. Een oneindig landschap vol met iets wat op sla leek. Die eerste tocht in het nieuwe land ging ongeveer tot waar nu de begraafplaats bij Almere Haven is. Van daar uit konden we de pier van de haven van Huizen zien en was ons doel bereikt. Van Almere Haven geen spoor. Van geen enkel ander landschapskenmerk in het net drooggevallen land trouwens. Geen boom, geen gebouw aan die kant. Puur een kale vlakte. Een volgende keer gingen we de andere kant op. Daar was iets meer te zien. De steenhopen die nu na de bocht van de Oostvaardersdijk liggen waren er toen al. Ook het gemaal en de bijbehorende gebouwen waren er, evenals de Hoge en Lage Vaart. Ook aan die kant een zelfde landschap al was er wat meer water zichtbaar. Verharde wegen de polder in troffen we niet aan. Die zag ik pas in 1972 toen ik in mijn eentje een tocht in de polder maakte. Dat was de Muiderweg, nu bekend als Havendreef. 

Een korte beschrijving

De basis bestaat uit de dijken waarvan de bouw in maart 1959 begonnen is. Vervolgens zijn landbouwwegen in het rond mei 1968 drooggevallen land aangelegd. Aanvankelijk genoemd naar schepen. Zeer markant aanwezig was een rechthoek van ongeveer 5 bij 4 kilometer waarvan de lange zijden evenwijdig liepen aan de Oostvaardersdijk en ook globaal aan die van de 380 kV verbindingsleiding tussen Diemen en Lelystad die rond 1973 is aangelegd. Daarna kwamen wegen die naar vogelsoorten genoemd zijn en vervolgens paden die naar uitvinders van de fiets, bijbehorende hulpmiddelen en wielrenners uit de oertijd genoemd zijn. De eerste benoemde wegen bestonden voordat de eerste spade van Almere-Haven de grond in ging. Verder zijn wegen benoemd die gerealiseerd zijn voordat Flevoland provincie werd. Daarnaast bestonden in 1972 de Muiderweg en de buiten dit kader vallende Gooiseweg. Ook langs de Hoge- en Lage Vaart waren wegen. De Aakweg en de Trekweg. De Aakweg was aanvankelijk niet geasfalteerd, de Trekweg die liep van de Tjalkweg nabij de graansilo Hagevoort tot de Praamweg in Lelystad gedeeltelijk wel. 
Regelmatig vond men toentertijd aanduidingen in de vorm TW (Tijdelijke Weg). O.a. TW1 (Verlengde Barkweg) en TW2 die leidden van de Hoge Vaart naar de Barkweg en van de Klipperweg naar het parkeerterrein bij het gebouw Meerestein. Deze tijdelijke wegen bestonden tot vroeg in de jaren ‘90.

Mijn fietstochten

Ik kwam midden in de polder via de Muiderweg of de Gooiseweg. De Muiderweg kwam uit op de Waterlandseweg die mij rond 1975 de rechthoek Barkweg, Brikweg, Galjootweg, Klipperweg op leidde. Een rechthoek die me uiteindelijk weer bracht bij de Waterlandseweg. Deze rechthoek bracht mij er toe dit verhaal te schrijven. Verder via de Muiderweg bereikte ik de Kraanvogelweg en de Ibisweg. Dit was voor de aanleg van Rijksweg A6. De hoogspanningsleiding en de graansilo Hagevoort waren bakens in een verder leeg landschap. Op deze manier vond ik de Hoge en de Lage Vaart die ik in het begin alleen zag in de buurt van het gemaal De Blocq van Kuffeler.  
Vaarten die me de nodige hoofdbrekens gekost hebben, er waren weinig bruggen. De vaarten konden uitsluitend via de Oostvaardersdijk, de Kraanvogelweg en de Adelaarsweg overschreden worden en ook via de Knardijk, iets wat toen toch wat te ver weg was voor mij. De Gooiseweg loopt om de vaarten heen. De afslag in de richting van Nijkerk bestond al, een route die ik ook wel reed omdat ik toen in Huizen woonde. Was interessant omdat deze mij via de Adelaarsweg in het gebied rond de Tureluurweg en de Kievitsweg bracht. Een weg die eindigde op de Kraanvogelweg. Het eerste gedeelte gaat over de wegen die tussen de drooglegging en de eerste bewoning van Almere Haven zijn opgeleverd. Daarna volgt een gedeelte over wegen die na de eerste bebouwing tot de laatste overdracht begin 1986 zijn opgeleverd. Wegen van na die datum zijn gerealiseerd via de gemeente Almere en vallen buiten dit kader. Inbegrepen zijn de rijkswegen, de stads auto wegen, leidingenstraten, een voorbeeld van de gescheiden verkeersstromen in Almere en de spoorlijn.

Een verdere toelichting

Het doel van de wegen was verschillend. De dijken vormden voor de drooglegging de enige mogelijkheid wegen aan te leggen. Het belangrijkste gedeelte was in het begin de weg tussen Lelystad en het Werkeiland van het gemaal De Blocq van Kuffeler. Tussen 1961 en circa 1966 was het Werkeiland slechts per boot bereikbaar. Na de drooglegging kwamen de Hoge en Lage Vaart tevoorschijn die al voor de drooglegging uitgebaggerd waren. Daar werden (onverharde) wegen langs gelegd. Vroeg in de jaren ’70 werd graansilo Hagevoort (een verkapt anagram van Hogevaart) in gebruik genomen. De Tjalkweg en de Trekweg leidden die kant op.

Deze satellietfoto (1973) geeft de structuur aan van de eerste wegen rond Almere in het drooggevallen Zuidelijk Flevoland. Zichtbaar zijn kavels rietland begrensd door stroken met zand rond de tochten die gegraven waren. De Hoge en Lage Vaart zijn herkenbaar evenals een grote zandopspuiting waar Almere Haven zou komen. Opvallend is de groene strook ten oosten van deze opspuiting. Weiland was het niet, het was eerder een vorm van sla die daar te vinden was. De Galjootweg en de Barkweg volgden de aangebrachte structuren in het rietland. Er stonden tijdelijke gebouwen bij die wegen. Meestal van hout, romneyloodsen. Enkele bestaan nog steeds. Bijvoorbeeld aan de Von Draisplaats waar BOT (Behoud Oude Technieken) gevestigd is. Dat staat er sinds 1971.
De Kotterweg was de verbinding naar de Oostvaardersplassen waar deze doodliep. Is later doorsneden door Stads Auto Weg 1 (Buitenring) en de spoorlijn. De latere stadsplannen volgden de oorspronkelijke inrichting van het net drooggevallen land in de regel niet. De geplande wijken, wegen en wateren zijn er overheen gelegd. Hier een voorbeeld: het Weerwater in 1979. 
 Afbeeldingen Stadsarchief Almere

terug