Klassenstrijd

Deel dit op social media!

Klassen is een documentaireserie over de strijd voor gelijke kansen in het onderwijs.
Sarah Sylbing en Ester Gould volgen achtstegroepers vlak voor het eindadvies voor de middelbare school. Sommige kinderen worstelen met hun thuissituatie, anderen gaan gebukt onder prestatiedrang. Gelukkig zijn er de zeer betrokken leraren, de mentor, de bestuurder en de wethouder. Maar is dat genoeg?

Ongelijke kansen

Ik volg de serie (als onderwijsbestuurder) geboeid, deels ontroerd door bijvoorbeeld talentvolle kinderen als Anyssa en Yunuscan of super leerkrachten als Astrid en Jolanda. Maar deels ook met ingehouden woede en frustratie, omdat er nog altijd ongelijke kansen zijn in het welvarende Nederland en het onderwijs lang niet altijd de beslissende gelijkmaker weet te zijn. Kinderen krijgen gelijke kansen als ze ongelijk onderwijs krijgen, dat maakt de serie maar weer eens duidelijk.

Drie inzichten die de kansengelijkheid in het onderwijs bevorderen

Volgens Sarah en Ester gaat het om deze inzichten:

  1. Leg de focus niet op mengen, maar op goed onderwijs. Zij zeggen: "Houd op met die focus op mengen, maar probeer gewoon de allerbeste scholen te maken in die kansarme wijken".
  2. Deel kinderen op latere leeftijd in op niveau. Volgens onderwijsexpert John Hattie zijn wij het enige land ter wereld dat claimt dat je op twaalfjarige leeftijd kunt inschatten wat een kind kan en wil als het dertig is.
  3. Leerkrachten kunnen het verschil maken. Zo wordt het verschil op basisschool de Vier Windstreken gemaakt door een goede directeur, maar vooral door twee waanzinnige juffen van groep 8: Jolanda en Astrid. Beide slagen erin om behoorlijk goed eruit te halen wat erin zit. Ester: "Ze kunnen niet toveren, maar zij kunnen wel echt het verschil maken door heel goed onderwijs te geven."

Kan onderwijs het verschil maken?

De afgelopen vijftien jaar is de kansengelijkheid in Nederland afgenomen en door de pandemie lijkt deze alleen maar verder af te nemen. De Amerikaanse socioloog Bowen Paulle heeft in zijn thuisland ervaren wat voor effect dit heeft op een samenleving. Hij wil ons waarschuwen voor datgene wat hij in Amerika heeft gezien. Toen hij werd geboren in de jaren dat Ronald Reagan zijn doorbraak in de politiek maakte, was Amerika een land dat, mede dankzij vakbonden, werd gedomineerd door de middenklasse. Een klasse die ook politiek nog krachtig was. Dat houdt, volgens Bowen, de boel echt bij elkaar.

Juist de middenklasse is uitgehold, volgens Bowen. "De onzekerheid is bij de lagere middenklasse toegeslagen en de arbeidersklasse is gedecimeerd. Niet alleen is de kloof tussen arm en rijk in die vijftig jaar toegenomen, maar ook de kloof tussen de kansen van hun kinderen. Beide leven in een min of meer compleet ander Amerika; dat verziekt een samenleving.’’

Een afname in ongelijkheid is dus niet alleen in het belang van de kansarmere in een samenleving, maar in ieders belang. Volgens Bowen is een grote groep mensen te lang niet of nauwelijks gezien of gehoord, wat ertoe heeft geleid dat die mensen geen vertrouwen meer hebben in de politiek, media of het onderwijs. Bowen: ''Het lijkt misschien aantrekkelijk om minder belasting te betalen en dan te zeggen: 'Ze zoeken het maar uit, het is ieder voor zich. Dat hebben ze in Amerika vijftig jaar lang gedaan en het verziekt de boel. Het is echt giftig. Amerika is gebroken.''

Ongelijkheid aanpakken

De ongelijkheid aanpakken heeft volgens Bowen niks te maken met links of rechts beleid. Het is gewoon goed beleid. Volgens hem zijn wij nu aan zet: gaan wij proberen om een antwoord te vinden of kijken wij, net als de Amerikanen, weg? Bowen: ''De afgelopen vijftien jaar zijn er in Nederland steeds meer signalen dat we in een samenleving leven waarin mensen objectief minder kansen krijgen. Als je dan als samenleving met de vinger wijst en zegt dat we allemaal een basisschool en een Cito-toets hebben, creëer je een structurele ontkenning van ongelijkheid. Dat zorgt ervoor dat de mensen aan de onderkant van de samenleving minder status hebben. Ze zien de kloof groeien en ze geloven vaak niet dat ze daar ooit uit zullen komen, omdat de samenleving zegt dat het hun eigen schuld is.''

Als je dat niet erkent, en dus niet reduceert, ben je met vuur aan het spelen. Dat gezonde, knusse en gezellige Nederland zou dus nog lelijk kunnen worden. ''Ik zeg niet dat het morgen zo verziekt is als in Amerika, maar gaan we alert zijn of steken we onze koppen in het zand? In Amerika hebben ze nu door hoe verziekt het is en is het misschien te laat. Misschien komt het daar niet meer goed.''

Nu we in Nederland te maken hebben met een pandemie is er de angst dat de kloof verder zal groeien. Bowen: ''Je kan dan als samenleving de schuld geven aan het onderwijs, maar die scholen zijn vaak overbelast met multi-probleemgezinnen, getraumatiseerde kinderen en/of ouders die diep in de armoede zitten. Laten we niet de scholen de schuld geven, laten we niet de leerkrachten de schuld geven, maar laten we gaan kijken hoe we ze kunnen helpen. Laten we kijken, met behulp van de wetenschap, wat echt helpt. Wat zet nou echt zoden aan de dijk?''

Werk aan de winkel

Wat mij betreft is er werk aan de winkel voor de sociaal-democratie om het onderwijs echt de positieve gelijkmaker te laten zijn. Solidariteitsbesef is het startpunt van elke sociaal-democratische politiek. Monika Sie Dhian Ho omschrijft het in ‘Van Waarde’ als volgt: “Sociaal-democraten benaderen de samenleving als een gemeenschap met een gedeelde toekomst, een gemeenschappelijk samenlevingsideaal gericht op het verwezenlijken van wat wij van waarde achten. Bij het nastreven van dat toekomstideaal is het voortdurend zaak de boel bij elkaar te brengen en te houden, door breuklijnen tussen hoger en lager opgeleiden en tussen culturele groepen te verzachten.”

Dat kan via goed onderwijs voor alle leerlingen. Daarvoor moeten we allereerst de volgende vraag beantwoorden: welk onderwijs heeft dit kind of deze leerling nodig? Maar vervolgens ook de volgende vraag: welke samenleving heeft ons onderwijs eigenlijk nodig? Of, zoals een Afrikaans gezegde stelt: ‘It takes a whole village to raise a child’.

terug