
Aldo van Eyck. Wie is er niet groot mee geworden?
Weet je nog? Met een oud tafellaken en een paar knijpers naar buiten toe, naar de speelplaats waar je een hut bouwde. Waar je een geheime club stichtte met de kinderen uit de buurt en jezelf kroonde tot leider van de groep. Waarbij je ronddraaide op de draaimolen totdat je misselijk was of ondersteboven hing aan de klimstang? Grote kans dat je deze hutten bouwde onder één van de speeltoestellen die architect Aldo van Eyck (1918-1999) ontwierp voor de speeltuintjes in Amsterdam.
In 1946 begon Aldo van Eyck bij de Dienst Publieke Werken van Amsterdam waar hij de opdracht kreeg om speelplaatsen te ontwerpen in het naoorlogse Amsterdam. Hoewel hij al na 5 jaar zijn eigen bureau begon en ging lesgeven, bleef hij tot 1978 werken aan uiteindelijk 734 speeltuinen. Planmatig en met een visie van hoe zo’n speelplein eruit moest zien. Autowegen werden beknot, braakliggende grond van gesloopte huizen werd vrijgemaakt en bestraat waar vervolgens de jonge inwoners van Amsterdam konden spelen. Hij ontwikkelde hiervoor geometrisch gevormde speeltoestellen die hij per plek groepeerde waarbij zijn eigen kinderen zijn ontwerpen uittestten.
Na 1981 werd Amsterdam steeds verder opgedeeld in stadsdelen. Door deze decentralisatie en overheveling van bevoegdheden mochten de stadsdelen vervolgens hun eigen speelplaatsen inrichten en ze wisten soms van elkaar niet waar wat werd geplaatst. Nieuwe speeltoestellen deden hun intrede. Van de 734 plekken die er toen in Amsterdam zijn gebouwd door van Eyck en de gemeente, waren er in 2016 nog maar 17 over.
Creativiteit
Hoewel studies aantonen dat de creativiteit door deze speeltoestellen inderdaad werd gestimuleerd, blijkt ook uit studies dat als kinderen hun eigen speelplaats mogen ontwerpen met geometrische vormen, zij liever kiezen voor een niet standaard vorm. Dat wil zeggen dat zij het leuker vinden en zich meer aangetrokken voelen tot elementen die niet volgens een patroon zijn geordend en niet even groot zijn. Een ander punt is dat binnen de leeftijdsgroepen van kinderen verschillen bestaan en hoewel de toestellen van van Eyck dit ondervingen door verschillende afstanden tussen de buizen te hanteren, was de speelbaarheid niet altijd optimaal.
Het waren open en overzichtelijke ruimtes zonder hek (!) waar iedereen van arm tot rijk toegang tot had. Passend in het straatbeeld zodat het niet de aandacht opeiste met felle kleuren. Sober en humaan wat misschien wel kenmerkend is voor de jaren van de wederopbouw.
Contrast
Een contrast met de speelgedrochten die je tegenwoordig wel eens tegenkomt. Ze laten weinig aan de fantasie over. Er zit geen grote gedachte achter behalve dat het iets zou moeten voorstellen. Een piratenboot, een kasteel. Maar juist die voorstelling moet het kind zelf maken. Dat mogen ze lekker zelf weten en hoeft echt niet te worden voorgekauwd. Kijk maar eens om je heen de volgende keer op de speelplaats. Misschien vind je nog een simpele dwarsstang met ronde bochten, een omgekeerde taps toelopende cylinder of iglo van aluminium buizen. Dan weet je dat er ooit iemand, in een andere tijd daar heel goed over heeft nagedacht.
Bronnen:
- Andere tijden documentaire [video]
- Aldo van Eycks Playgrounds [pdf]
- Seventeen playgrounds
- Boerplay [verkoper van op Aldo van Eyck's geïnspireerde toestellen]